Nabeschouwing zitting d.d. 3 juni 2025 in de rechtszaak van Stichting VoorWaarheid (VW) tegen de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) inzake het beroep niet tijdig beslissen + verzetschrift
Sinds de zomer van 2023 probeert de Stichting VoorWaarheid de handelsvergunningen van Pfizer en Moderna te laten schorsen door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) omdat er vele overtredingen van de Geneesmiddelenwet zijn geconstateerd. De volksgezondheid is hiermee (nog altijd) in gevaar. Inmiddels zijn er vele brieven en e-mails gestuurd en hebben er meerdere zittingen plaatsgevonden bij verschillende instanties.
Het CBG heeft eerst een jaar lang volgehouden dat niet zij, maar enkel de European Medicines Agency (EMA) bevoegd is om van het handhavingsverzoek van de Stichting VoorWaarheid kennis te nemen. Pas nadat het CBG er écht niet meer om heen kon dat er wel degelijk een nationale autoriteit bevoegd is (zowel op grond van artikel 31 lid 3 van Richtlijn 2001/83/EG alsmede artikel 20 lid 4 Verordening 2004/726/EU), kwam er opeens een nieuw konijn uit de hoge hoed: niet het CBG, maar de IGJ zou in dat geval bevoegd zijn. Dit is uiteraard volstrekte lariekoek (hetgeen de IGJ inmiddels zelf ook bevestigd heeft in de beslissing op bezwaar van 15 mei 2025). De Rechtbank Rotterdam heeft zich echter laten verleiden door het CBG om mee te gaan in deze absurde redenering, waardoor er op vrijdagmiddag 22 november 2024 een uitspraak werd gedaan waarin gezegd werd dat niet het CBG maar de IGJ bevoegd is (zie rechtsoverweging 3.7).
Daarop heeft de Stichting VoorWaarheid een tweesporenbeleid uitgezet: enerzijds is er hoger beroep ingesteld bij de Raad van State tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam inzake de CBG-zaak, anderzijds is er onmiddellijk een (aangepast) handhavingsverzoek ingediend bij de IGJ op vrijdagmiddag 22 november 2024 om 16.15 uur. Er was uiteraard spoed bij dit verzoek omdat de 8e prikronde op dat moment nog steeds gaande was en er dus nog steeds gewonden (of erger) konden vallen. Daarnaast zou de prikronde nog maar voortduren tot 6 december 2024, dus daarna zou dit verzoek aanzienlijk aan belang inboeten omdat de prik daarna alleen nog maar op verzoek gezet kon worden. Er was dus haast geboden bij dit verzoek.
De Stichting VoorWaarheid heeft echter gedurende het hele weekend niets vernomen van de IGJ, waarop zij op maandagochtend 25 november 2024 om 08.48 uur een rappel met een ingebrekestelling heeft gestuurd aan de IGJ met daarin de mededeling dat zij tot het einde van de werkdag de tijd zou krijgen om alsnog te reageren, bij gebreke waarvan er een beroep niet-tijdig beslissen zou worden ingediend bij de rechtbank Rotterdam (wederom vergezeld van een voorlopige voorziening).
De IGJ heeft vervolgens -wederom- niets van zich laten horen. Stichting VoorWaarheid heeft daarom op dinsdag 26 november 2024 om 09.08 uur een beroepschrift niet-tijdig beslissen (vergezeld van een verzoek om een voorlopige voorziening) ingediend bij de Rechtbank Rotterdam.
Tot onze verbijstering heeft de rechtbank niet eens de moeite genomen om een zitting in te plannen en de wederpartij om een reactie te vragen, maar heeft de rechtbank buiten zitting uitspraak gedaan in beide zaken op 13 december 2024. Het beroepschrift niet-tijdig beslissen van de Stichting werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de rechtbank het niet aannemelijk achtte dat er sprake was van een spoedeisend belang (zonder daaraan een inhoudelijke motivering te wijden). Opmerkelijk genoeg stond er ook in de uitspraak dat zij de Stichting uitvoerig had onderbouwd dat er sprake was een spoedeisend belang. Dat is dus innerlijk tegenstrijdig te noemen.
Daarnaast vond de rechtbank dat de Stichting de “redelijke termijn” niet had afgewacht. Deze termijn staat echter niet in de wet, omdat deze per situatie kan verschillen en in spoedeisende situaties uiteraard een andere termijn geldt dan in andere situaties. De vraag zou in dat geval moeten zijn of een termijn van ruim 3,5 dag (van vrijdagmiddag 16.08 uur tot dinsdagochtend 09.08 uur) redelijk moet worden geacht op het moment dat er mensenlevens op het spel staan?
Voor de Stichting is dat uiteraard geen ingewikkelde vraag. Voor de rechtbank en de IGJ kennelijk wel. Zij worstelen kennelijk nog altijd met de vraag of een dergelijke dienst in het weekend geopend dient te zijn of niet? De Stichting trekt daarom de volgende vergelijking: hoe zou u deze vraag beantwoorden in de volgende spoedeisende gevallen: (i) als er op vrijdagmiddag een brand uitbreekt of (ii) u op vrijdagmiddag ernstig gewond raakt en met een slagaderlijke bloeding naar het ziekenhuis wordt gebracht?
In een normale wereld zou de brandweer er dan meteen op uit trekken en zou de EHBO-arts meteen opgetrommeld worden, maar volgens de IGJ is het onfatsoenlijk om in dit soort gevallen een termijn van “slechts” 1 werkdag te gunnen (die in werkelijkheid dus 89 uur was; ervan uitgaande dat dit soort diensten in spoedeisende gevallen ook gewoon in het weekend open zijn). Dat zou u dus kunnen vergelijken met een situatie waarin de brandweer of de spoedeisende hulp op vrijdagmiddag zou zeggen: komt u maandag maar weer terug. We zullen dan bekijken of we uw hulpvraag überhaupt in behandeling gaan nemen. Dat uw huis dan allang afgefikt is of u waarschijnlijk doodgebloed bent, is kennelijk niet relevant. Waar het om gaat, is dat u de redelijke termijn dient af te wachten. Dat is althans de logica van de IGJ.
Kennelijk is het daarentegen wél fatsoenlijk om in het geheel niet te reageren op meerdere e-mails van de Stichting VoorWaarheid. Pas op 19 december 2024 heeft de IGJ überhaupt voor het eerst gereageerd op de e-mails van Stichting VoorWaarheid. Bijna een maand na het indienen van het handhavingsverzoek dus… Kennelijk interesseert het de inspectie niet dat er nog steeds dagelijks berichten binnenstromen van mensen die “plotseling en onverwachts” zijn overleden en dat de oversterfte maar blijft aanhouden en er daarnaast ruim 236.000 meldingen van vaccinatieschade bij het LAREB zijn gedaan. Volgens de instanties is dit nog steeds geen zorgen tot zorg. Als er echter 29 mensen ziek worden van blauwe bessen, rechtvaardigt dat echter wel onmiddellijk optreden van allerlei instanties. Snapt u het nog?
De Stichting kon zich uiteraard niet verenigen met de uitspraken van 13 december 2024 en heeft daarom op 16 december 2024 een verzetschrift ingediend tegen deze hele gang van zaken. De rechtbank zag echter ook geen noodzaak om deze zaak snel te behandelen en had dus pas op 3 juni 2025 een zitting ingepland.
In deze nabeschouwing blikken Willem, Jacob en Maria-Louise terug op deze zitting tegen de IGJ.
Overzicht stukken:
Handhavingsverzoek Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) + bezwaarschrift (november 2024) + Beroep niet-tijdig beslissen + 1e voorlopige voorziening IGJ + Verzetschrift (Kenmerk rechtbank: ROT 24/10696 & ROT 24/10699)
- Uitspraak rechtbank Rotterdam d.d. 22 november 2024 inzake beroep CBG-zaak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBROT:2024:11623
- VW aan IGJ -> E-mail d.d. 22 november 2024 om 16.15 uur met daarin het verzoek aan de IGJ om handhavend op te treden naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam d.d. 22 november 2024 in de bodemprocedure tegen het CBG waarin bepaald is dat niet het CBG maar de IGJ de bevoegde instantie zou zijn om handhavend op te treden: [staat nog niet op website]
- VW aan IGJ -> E-mail d.d. 22 november 2024 om 16.53 uur met de mededeling dat de e-mail van 16.15 uur opgevat dient te worden als een handhavingsverzoek in de zin van de Awb: [staat nog niet op website]
- VW aan IGJ -> E-mail d.d. 25 november 2024 om 08.48 uur met daarin het verzoek aan de IGJ om handhavend op te treden (rappel) en gelet op de vereiste spoed uiterlijk aan het einde van de werkdag met een inhoudelijke reactie te komen op het handhavingsverzoek: [staat nog niet op website]
- VW aan Raad van State -> E-mail d.d. 26 november 2024 om 00.56 uur met daarin het Hoger Beroepschrift tegen het CBG vergezeld van een voorlopige voorziening: [staat nog niet op website]
- VW aan Rechtbank Rotterdam -> E-mail d.d. 26 november 2024 om 09.08 uur met daarin het Beroepschrift niet tijdig beslissen IGJ en het verzoek om een voorlopige voorziening: [staat nog niet op website]
- Uitspraak Rechtbank Rotterdam inzake het beroepschrift niet tijdig beslissen IGJ d.d. 13 december 2024 zaaknummer ROT 24/10696 (niet gepubliceerd op rechtspraak.nl): [staat nog niet op website]
- Uitspraak Rechtbank Rotterdam inzake de eerste voorlopige voorziening IGJ d.d. 13 december 2024 zaaknummer ROT 24/10699 (niet gepubliceerd op rechtspraak.nl): [staat nog niet op website]
- VW aan Rechtbank Rotterdam -> Verzetschriftuur d.d. 16 december 2024: [staat nog niet op website]
- IGJ aan VW -> Brief d.d. 19 december 2024 waarin de IGJ laat weten geen aanleiding te zien om te gaan handhaven omdat er bij de inspectie geen meldingen of andersoortige informatie (bijvoorbeeld van het LAREB) bekend zijn waaruit blijkt dat sprake is van bijvoorbeeld ernstige, onverwachte bijwerkingen of productdefecten die aanleiding zouden kunnen geven tot bijwerkingen en er daarom geen aanknopingspunten zijn voor dreigende schade aan de volksgezondheid, en het handhavingsverzoek daarom afwijst: [staat nog niet op website]
- VW aan Ministerie van VWS -> Brief d.d. 23 december 2024 inzake bezwaar tegen besluit IGJ d.d. 19 december 2024 (afwijzing handhavingsverzoek door IGJ): [staat nog niet op website]
- Ministerie van VWS aan VW -> Brief d.d. 24 december 2024 inzake ontvangstbevestiging bezwaar Stichting VoorWaarheid: [staat nog niet op website]
- Ministerie van VWS aan VW -> Brief d.d. 7 januari 2025 inzake bezwaar Stichting VoorWaarheid waarin wordt medegedeeld door het clusterhoofd directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van VWS dat de termijn waarbinnen op het bezwaarschrift moet worden gereageerd, verlengd wordt met 6 weken tot en met 24 april 2025: [staat nog niet op website]
- Transcriptie telefonische hoorzitting d.d. 1 april 2025 met de IGJ inzake de bevoegdheid van de IGJ [staat nog niet op website]
- Ministerie van VWS aan VW -> Brief d.d. 15 mei 2025 betreft Beslissing op bezwaar inzake het bezwaar van Stichting Voor Waarheid waarin het bezwaar (nogmaals) wordt afgewezen [staat nog niet op website]
- Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd aan VW -> Brief d.d. 27 mei 2025 met onderwerp: standpunt inzake verzet ROT 24/10696 [staat nog niet op website]
- VW aan IGJ alsmede de rechtbank -> E-mail d.d. 29 mei 2025 met onderwerp: Aanvulling op verzetschrift en reactie op standpunt IGJ [staat nog niet op website]