Beschouwing IGJ en CBG
In deze uitzending bespreken Willem Engel, Jacob van der Veer en Maria Louise Genet het meest recente vonnis van 25 maart 2025 tegen CBG, evenals de hoorzitting in de bezwaarprocedure tegen IGJ.
Voorgeschiedenis
Op 24 oktober 2024 heeft de zitting in de bodemprocedure tegen het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (“CBG”) plaatsgevonden. Kort gezegd kwam het erop neer dat het CBG te elfder ure van standpunt gewisseld is en na een jaar lang (zonder schriftelijke onderbouwing) beweerd te hebben dat niet het CBG maar de EMA exclusief bevoegd was kennis te nemen van het handhavingsverzoek om de handelsvergunningen van Pfizer en Moderna te schorsen, plotseling beweerde dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (“IGJ”) de bevoegde instantie was om het gebruik van het geneesmiddel op Nederlands grondgebied te schorsen.
Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in deze zaak en heeft zij – ten onrechte – het standpunt van het CBG gevolgd. Wel heeft de rechtbank Rotterdam het CBG op de vingers getikt omdat zij een jaar lang geweigerd heeft schriftelijk te motiveren waarom zij van mening was niet bevoegd te zijn, waardoor de Stichting op dat punt in het gelijk is gesteld en een proceskostenveroordeling heeft ontvangen.
Tweesporenbeleid: Hoger beroep tegen de uitspraak in de bodemprocedure tegen het CBG
Tegen deze uitspraak is Stichting VoorWaarheid in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. Er zijn wederom twee processtukken ingediend op 25 november 2024: een beroepschrift en een verzoek om een voorlopige voorziening over de bevoegdheidsvraag. De Stichting is immers nog altijd van mening dat het CBG het bevoegde orgaan in deze kwestie is. Op 6 maart 2025 heeft er een zitting plaatsgevonden in het kader van de voorlopige voorziening. Er is echter nog geen datum bepaald voor het inhoudelijke hoger beroep; dat kan zomaar nog een aantal jaar op zich laten wachten. In de demonstratierechtzaak wachten wij immers ook al 4(!) jaar op een zittingsdatum. Op 25 maart 2025 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de voorlopige voorziening.
Tweesporenbeleid: Nieuw handhavingsverzoek ingediend bij de IGJ
Teneinde geen kostbare tijd te verliezen, heeft de Stichting tegelijkertijd een handhavingsverzoek neergelegd bij de IGJ op 22 november 2024. Op 19 december 2024 heeft de IGJ de Stichting laten weten geen aanleiding te zien om te gaan handhaven. In haar brief stelt zij: “Er zijn bij de Inspectie geen meldingen of andersoortige informatie (bijvoorbeeld van het LAREB) bekend waaruit blijkt dat sprake is van bijvoorbeeld ernstige, onverwachte bijwerkingen of productdefecten die aanleiding zouden kunnen geven tot bijwerkingen. Er zijn daarom geen aanknopingspunten voor dreigende schade aan de volksgezondheid. Ik wijs uw verzoek daarom af”.
Op 23 december 2024 heeft Stichting VoorWaarheid bezwaar gemaakt tegen dit besluit en nogmaals gewezen op de 236.441 meldingen die binnen zijn gekomen bij het LAREB alsmede gewezen op de batchvervuilingen en nog een aantal andere zaken.
Op 7 januari 2025 heeft de IGJ een brief gestuurd aan de Stichting met de mededeling dat zij het bezwaar niet binnen de reguliere termijn kon behandelen en uitstel nodig heeft tot 23 april aanstaande. Wel is er gevraagd of er behoefte bestond aan een telefonische hoorzitting om het bezwaar nader toe te lichten. Van die mogelijkheid heeft de Stichting gebruik gemaakt en op dinsdag 1 april 2025 om 14.30 uur er een telefonische hoorzittting plaatsgevonden.